De drieweg bypassklep bestaat uit twee klephuizen, twee klepschijven, twee klepzittingen, één T-stuk en vier cilinders. Het klephuis is verdeeld in drie holtes (A, B en C) die via de klepplaatzitting met de buitenlucht zijn verbonden. Tussen het klephuis en de klepplaatzitting is een afdichtingsmateriaal aangebracht. De luchtklepplaat in de holte is via een verbindingsas verbonden met de cilinder. Door de positie van de klepplaat te veranderen, kan de stromingsrichting van het gas in de leiding worden gewijzigd. Door de warmtewisseling door het warmteopslaglichaam is de werktemperatuur van de omkeerklep relatief laag en worden er geen speciale eisen gesteld aan het materiaal van de omkeerklep.

Vanwege de eisen van continue productie moet de omkeerklep echter bestand zijn tegen slijtage door stof in de rookgassen en corrosieve effecten. De mechanische onderdelen moeten bestand zijn tegen slijtage door frequent schakelen, wat een hoge betrouwbaarheid en levensduur vereist.